Gisteren had ik het genoegen uitgenodigd te zijn voor een onderzoek door de ‘evaluerende arts’ van de Federale OverheidsDienst (FOD) Sociale Zekerheid, afdeling Directie-generaal Personen met een handicap. Doel van het onderzoek? Van bij aanvang was dit al een misverstand…
Terwijl er van de verkoopsters op de Rue Neuve te Brussel wordt verwacht dat ze tweetalig zijn, blijkt dit aan een onthaal van een Federale OverheidsDienst geen vereiste. Niet dat ik een fervente flamingante ben, maar ik kan me voorstellen dat iemand die geen Frans spreekt, al compleet verloren is van bij het begin. Vriendelijk word ik doorverwezen naar de stoeltjes achter de rode wand, waarna ik word opgehaald door een hele vriendelijke ‘steward’ die – u heeft het al kunnen raden – ook geen jota Nederlands kan.
Een vriendelijke babbel onderweg leert me dat hij het leuker had gevonden een rechtstreekse metro-verbinding te hebben naar de dokterskabinetten, vermits deze zich toch bevinden op verdieping -2. Ook wel ‘onder nul’. Met de (glazen) lift worden we in de kelder gebracht, naar de wachtruimte. Deze hebben ze proberen op te fleuren met een aantal kleurrijke stoeltjes, maar het geheel zag er heel koud en misérabel uit. De artsen voor de Franstaligen zaten recht tegenover het tafeltje van onze ‘steward’, mijn Nederlandstalige arts zou vanuit een andere gang komen.
En effectief. Ik werd onthaald in een donkere, kleine ruimte waar ik al na een half uurtje depressief buiten kwam. Laat staan de arts die, diep verborgen onder de grond, de hele dag ‘profiteurs van het sociale systeem’ moet zitten evalueren…
Het misverstand begon eigenlijk al van bij de aanvraag voor erkenning van een handicap.

Lees verder →