Ik maak me zorgen. Veel zorgen. Over mezelf, over mijn kat, over mijn werk, over mijn gezin, over… Mijn gedachten blijven maar malen en ik weet met mijn gevoelens geen blijf. Ik probeer te relativeren en terug een houvast te vinden om die draaikolk van emoties los te kunnen laten.
Terug van dag tot dag. Terug niet te ver vooruit. Er staat veel te veel op de agenda en ik ben bang dat ik anders de pedalen ga verliezen. Dag per dag moet lukken, maar ik moet toch ook een aantal dingen voorbereiden. Het logeerfeestje van mijn zoon, die net 8 wordt vandaag, is achter de rug. Vanavond nog gezellig met de grootouders rond de tafel zijn verjaardag vieren. In het weekend staat Legoland op het programma en mijn mama heeft me gelukkig al geholpen met de strijk. (Nogmaals hele dikke dank je wel!!!)
Ondertussen ben ik me wat aan het voorbereiden voor het EULAR-congres volgende week in Londen. Mijn eerste keer alleen – zonder man en zonder kinderen – naar het buitenland. En dan nog voor het werk. Mijn eerste keer naar een groot congres. Mijn eerste keer een toelichting geven in het Engels. Spannend. Ik kijk er naar uit.
En toch maak ik me zorgen. Mijn kat is namelijk ziek. Hij wordt 15 jaar en zal het vermoedelijk niet lang meer ‘trekken’. Schild- en hartproblemen, waarvoor hij pilletjes zou moeten nemen maar deze sinds gisteren weer niet meer wil. Hij verstopt zich en als hij zich vertoont, ziet hij er heel apathisch uit en beweegt zich traag. Ik ben nog niet klaar om hem af te geven; hij maakt deel uit van onze familie.
Hij is mijn toeverlaat. Hij staat me op te wachten als ik thuis kom, loopt mee met me naar binnen en volgt me overal. Grappend zeg ik wel eens dat het mijn hondje is. Waar ik ben, is hij ook. ’s Avonds op mijn buik in de zetel, ’s nachts vaak aan mijn voeten, ’s morgens klagend aan mijn bed. Ik wil er niet aan denken hoe stil het zal worden in huis als hij er niet meer is. Ik wil hem niet missen.
Hij voelt het wanneer ik verdrietig ben en komt me troosten. Wanneer ik thuis ben, is hij dat meestal ook. Wanneer ik een boek lees in de tuin, komt hij vaak bij me zitten. Of hij gaat janken bij de buren. Klagen dat hij zogezegd geen eten krijgt, terwijl zijn bakje thuis op hem staat te wachten.
Hij is zacht en aardig. Maar hij kan ook soms venijnig uit de hoek komen door me bijvoorbeeld te bijten ’s ochtends als ik niet snel genoeg opsta. Of hij kiest ervoor om op mijn hoofd te komen zitten; kwestie van duidelijk te laten weten dat hij er is. Alleen mijn dochter mag hem oppakken zonder dat hij zijn klauwen na 5 minuutjes zet; bij ons lijkt hij steeds uit onze armen te willen ontsnappen.
Maar de laatste tijd is hij minder actief. De laatste tijd breng ik gemiddeld om de 2 weken een bezoek aan de dierenarts. Met Simba in zo’n plastieken korf; jankend de hele autorit naar de dierenartsenpraktijk en terug. Bloedafnames, reacties op de nieuwe medicatie, cortisonespuit, antibioticaspuit,…
Morgen opnieuw. En ik weet niet aan wat ik me deze keer moet verwachten… :’-(
Zo sneu. 😦 Sterkte!
Dank je…