Ik denk dat het wel goed met me gaat. Nu. Momenteel.
Het is even weer wat moeilijker geweest. Het lijkt erop dat, wanneer het in één ‘levensdomein’ iets drukker wordt, het altijd opnieuw schipperen is om niet onderuit te gaan. Deze keer was het vooral heel druk op het werk. Ondanks het feit dat ik min of meer mijn eigen agenda wel kan plannen, kan ik niet vermijden dat het soms gewoon allemaal te samen komt. En dat blijkt nefast en heeft altijd een impact op de rest.
Naast werknemer ben ik natuurlijk ook mama, partner, vriendin, collega en ex-collega, dochter, schoondochter, zus,…
Ik voel me soms zoals een circusartiest, die steeds moet balanceren om alle ballen in de lucht te houden en ondertussen niet mag vallen van de grote bal waarop ze zit. En net zoals bij iedereen is het steeds kiezen welke ballen ik in de lucht gooi en welke ik even opzij moet leggen. Zoekend naar hoe het niet teveel zal worden en op welke manier de andere ballen mooi in de lucht kunnen blijven. Alleen komt dat niet altijd goed uit en is het ook gewoon zo dat er ballen vallen en dus terug (eventueel?) opgeraapt moeten worden.
Steeds opnieuw raap ik ballen bij elkaar en start ik opnieuw. Stilletjesaan één voor één de ballen terug in de lucht, erop lettend dat ik er niet teveel ineens oppak en in de lucht wil houden. De eeuwige oefening naar balans, naar evenwicht. Het eeuwig kiezen van ballen op tijd wegleggen om later eventueel terug op te pikken of in te wisselen voor andere.
Op sterke momenten herken ik in mezelf die circusartiest. Ik zie me zitten op die grote bal, balancerend, met enkele mooie gekleurde ballen in de lucht. Af en toe eentje die valt en vlijtig terug wordt opgepikt of wordt ingewisseld door een andere. Ik zie de ballen mooi rond gaan, gekleurd, in een gestaag ritme en ik denk dan bij mezelf: “Kijk naar de ballen die je wel nog in de lucht kan houden, geniet van al die kleuren, van het ritme en kijk niet te droevig naar die ballen die nog op de grond liggen en (nog) niet zijn opgepikt.”
Op minder goede momenten zijn het net die ballen die op de grond liggen die mijn aandacht vragen en ontbreekt het me soms aan moed en goesting om de ballen die vallen steeds terug op te pikken. Op die momenten lijkt het zelfs moeilijk om gewoon op die grote bal te zitten en er niet af te vallen, laat staan om allerlei ballen in de lucht te houden. Dan wil ik soms, heel soms, gewoon even van die grote bal af. Gewoon even liggen en de boel de boel laten zijn.
En misschien is dit wel oké? Een circusartiest kan toch ook enkel en alleen zijn kunsten omdat die dat veel geoefend heeft? Met vallen en opstaan. Met geduld en waarschijnlijk/zeker ook met frustraties en ergernissen.
En dan weet ik dat ik moet relativeren. Even afstand nemen, remmen, alles op een rijtje zetten en vooral: communiceren dat het even niet gaat. Even. Want de ene dag is de andere niet.
Ik ben ook nog aan het oefenen. Met vallen en opstaan. En het meeste van de tijd lukt het me eigenlijk wel om een aantal ballen in de lucht te houden, zittend op die grote bal. En dat is goed zo.